Meester in de hygiëne

Vandaag had Kerry haar benen niet geschoren, omdat ze een lange broek droeg. Die avond voelde ze de spijt, om precies te zijn op het moment dat ze achter Tom aan de trap op liep naar zijn kamer. Ze dacht hier maar een fractie van een seconde aan, ze had al haar aandacht nodig om de steile trap op te klimmen. Bovendien: ze was oud genoeg om problemen niet groter te maken dan noodzakelijk. Het was prettig bij Tom. Hij gaf haar complimenten en bekeek haar met de gulzige ogen van een jongen. 

Eerder die middag had Kerry een stevige bodem voor deze avond gelegd, door met haar man Eric ruzie te maken over de vuilniszakken. Ze gaf hem er van langs omdat hij ze nooit buiten zette, althans nooit zonder dat zij hier om had gevraagd. Hij reageerde daar zo lullig op dat ze zonder schuldgevoel de voordeur met een dreun achter zich dicht kon slaan. De kroeg, de drank en Tom waren een logisch vervolg.

Tom woonde in een huis met andere mannen, maar ze durfde zijn leeftijd niet te vragen. Toen ze klaar was met klimmen en de kamerdeur dicht was, zoende hij haar direct. Ze merkte dat hij anders smaakte. Ze zou opwinding moeten voelen van het overstappen van de grens van hygiëne, maar het wende niet. Het was ook zijn geur, ze kreeg haar eigen gevoel niet scherp. 

Tijdens het nadenken miste ze Eric. Verdomme, wat was ze teleurgesteld in haar eigen bekrompen geest. Ze moest nu even doorzetten. Flink zijn. Met dit verhaal kon ze toch niet komen aanzetten? Ze ging vreemd met een slappe reden, vond een prima gast die minimaal tien jaar jonger was en op het moment dat hij via haar buik afdaalde zei ze: ‘Stop?’ Niet omdat hij vies was, maar vooral omdat hij anders was. En ja hoor, toen kwamen weer die gedachten aan soa’s en de vraag of dit allemaal wel verantwoord was opborrelen.

Kerry zei het nog een keer en dit keer zonder vraagteken. Tom zat hoog in de achtbaan en begon net aan de afdaling. Ze zei het niet hard, maar wel vaak. Ze vroeg om tenminste een condoom om te doen en dat hoorde hij wel. Bijna vroeg ze ook dat niet, omdat haar repeterende ‘stop’ dan zeker zou verdwijnen in de mist in zijn hoofd. Dat gebeurde desondanks. Je mag ook niet te veel vragen. Ze draaide weg, maar Tom draaide mee. Hij schrok pas toen ze over een stapel LP’s kotste. 

Thuis gaf ze Eric een kus. Ze zei dat ze zo hard moet huilen vanwege de vuilniszakken. Omdat het geen goed onderwerp was om ruzie over te maken. Omdat ze nooit de ambitie hadden om meesters in de hygiëne te worden. Hij knikte en kuste haar nog een keer op haar mond. Hij zei niet dat ze uit haar mond stonk.

Die avond stapte Kerry onder de douche en schoor ze haar bennen.

Anton Valens (1964-2021)

Taalles in groep vijf

Kippenei

IJsjesij

Lange klanken aan het eind van de klankgroep hebben pech. Ik haal er eentje weg.

Molenwoord

Lijkwoord

Een rockopera in Brabant

Ik rij in de trein het liefst met mijn rug naar de rijrichting. Dit komt doordat de meeste mensen hier liever niet zitten. Ik hou er niet van als mensen die ik niet ken te dichtbij komen. Aan de andere kant: als je achteruit kijkt heb je overzicht over waar we waren, als je naar voren kijkt zie je alleen de rampen die op je afkomen. Het is maar helemaal de vraag wat het meest prettig is.

Het is zondag en ik zit in een trein die zo vertekt naar Brabant. Mijn bestemming is een concert van Ayreon: een rockopera. Dit is een unieke gebeurtenis waar mensen uit meer dan zestig landen naartoe komen. De meeste bezoekers zijn vast mannen met verwassen bandshirts, maar ook dat zijn bezoekers. Dit alles speelt zich af in 2019, dit om misverstanden te voorkomen.

Het is kwart voor tien en de coupé is leeg. In het bankje aan de andere kant van de gang gaat een man zitten die er niet uitziet alsof hij behoefte aan gezelschap heeft. Er zijn genoeg banken met de rug naar de toekomst waar nog ruimte is. Het absurde is, dat hij ook nog eens aan de kant van het looppad gaat zitten. Kortom: dit is een gozer die rare keuzes maakt in het leven. Hij ruikt ook erg muf.

De man pakt een Happy Meal uit, stalt de inhoud uit over twee uitklaptafeltjes en begint te eten. Dat ze dat entertainmentvoer zo vroeg op de dag verkopen (en dan ook nog eens aan dit soort mannen) verbaast me. Wat zou die viespeuk met dat speeltje gaan doen? Zou hij het naast zijn surprise-ei-verzameling op het plankje boven de televisie zetten?

Dan weet ik wat ik ruik. Het is de geur van diverse op elkaar gestapelde lagen van zweet en vocht. Zoals in 2003 bij dat concert van Coldplay. De zon kwam op, er viel regen en toen kwam er weer een brandende zon. Misschien dat ik toen ook zo stonk, maar dat was dan na afloop rond middernacht.

Die verschoten versie van Chriet Titulaer begint aan een kruiswoordraadsel in zijn gratis krant. De lucht komt met vlagen en ik merk dat mijn cappuccino smaak begint te verliezen. Alsof de golven stank de prettige aroma’s wegvoeren. Ik vind het vaak jammer dat ik moeite heb om mensen te kwetsen. Ik loop liever voor een conflict weg of, erger nog, ik stel me ziekelijk tolerant op. Dat is op deze zondagochtend mijn eerste neiging, daarom pak ik een braaf boek.

De coupé vult zich, met uitzondering van de rij voor en achter ons. Er kwam net een meisje met een shirt van ‘Stream of Passion’ binnen, ze wou achter me gaan zitten, haalde haar neus op, keek naar mij en liep door.

Die ochtend heb ik besloten om een grote stap te nemen. We rijden het eerste tussenstation in, ik pak mijn spullen bij elkaar en loop naar het volgende treinstel. Ik haal diep adem, pak mijn boek en ben erg tevreden met mijzelf. Even baal ik dat ik deze man niet heb kunnen kwetsen, dat was misschien beter geweest.

Kaas

Het is een drukke vrijdag. Op de weekmarkt heeft de biologische kaasboer het definitief gewonnen van Van Veen met zijn fabriekskaas. Daar waar mensen succes hebben, ontstaat altijd drukte, ook als het om kaas gaat. Achter de toonbank verliest men het overzicht en naast me piept er een man naar voren. Hij zegt: ‘Ik ben hoor.’
Dat is niet erg. Dit gebeurt elke dag en het valt me meestal niet eens op. Het is niet belangrijk. Ik geloof niet dat het leven iets is dat we gehaast tot ons moeten nemen, daar ga je maar van boeren. Maar zoals dat gaat met rust, er is altijd wel iemand die het komt verstoren. Een man achter me zegt: ‘Ik heb vroeger op de markt gewerkt en pik ze er zo tussenuit.’ Ik denk dat ik hem er ook uit zou hebben gepikt. De voordringer is het type dat geleerd heeft om niet naar iedereen te luisteren, maar om te zorgen dat er draagvlak is als hij met een idee komt. Je ziet het aan zijn dominante bril denk ik.
De gepensioneerde man gaat door: ‘Je kan beter rechts gaan staan. Die zien ze nooit over het hoofd.’ Ik ben hier voor kaas. Een pond belegen en een pond jonge komijn. Meer niet. Dan vraagt een jongen  vanachter de kassa helemaal rechts: ‘Wie is er aan de beurt?’
‘Ja, ik ben!’ zeg ik. Ik breng het te snel, te hard en met te weinig autoriteit om niet als voordringer over te komen. De oude man achter me kucht bemoedigend en ik bestel.
‘Wie was er dan?’ vraagt een meisje aan de linker kant van de wagen. Een vrouw zegt dat ze denkt dat zij aan de beurt is, maar dat ze nauwelijks iets meer durft te zeggen. Zij heeft namelijk wel de tijd en vindt het echt niet belangrijk wie er aan de beurt is.

Bubbel

Zoon (5) in de jacuzzi: ‘Yes, ik zit eindelijk in de bubbel!’

Snuffie

Wij hadden thuis geen dieren. Ik loop met een stijf konijn op de spade naar de groene bak. Haar zusje loopt rondjes in de ren. Ze was nog te jong en gisteren liep ze nog vrolijk rond. Het is erg heet. Ik zie dat er veel dodelijke vliegen in de tuin zijn. Zouden we het hok vaak genoeg schoon hebben gemaakt? Hadden we haar niet moeten inenten tegen iets?

Dadelijk komt mijn dochter (7) thuis van een vakantietrip. Het konijn van mijn zoon leeft nog. Ik weet niet hoe dat is, een kind zijn en een dood huisdier hebben. Ze zal wel huilen. Ik hoop dat ze in een konijnenhemel gelooft.

Op slot

Ik ben vanochtend vergeten om mijn fiets op slot te zetten. Hij staat in zijn eentje in de dubbeldeks fietsenstalling van het forenzendorp. Ik had terug kunnen reizen, het is vanaf mijn werk maar een kwartiertje. Ik heb het er bij gelaten. Ik heb niet eens afspraken op het werk vandaag. Het is zomer.

Ik zal woedend zijn als iemand hem vanavond heeft meegenomen. Misschien geef ik wel een tik tegen de stalen gleuf waar mijn fiets in hoort te staan. Ik zal boos worden en me afvragen of degene die mijn fiets heeft meegenomen een dief is. Als je huisdeur open staat mogen mensen je woning toch ook niet leeghalen?

Fruit gooien

We hebben onze kinderen (5 en 7) met nieuwsgierigheid opgevoed.

Ik hoorde ze net lachen in de keuken. Op de grond lag een platte mandarijn, op het glas van de deur zat een krachtige klodder vruchtvlees. Er lag ook nog een appel in twee stukken op de grond. ‘Dit is leuk’, gilden ze.

Ik gaf ze een doekje.

We Will Rock You

Ik luister met mijn pleegzoon “We Will Rock You” in de auto. Ik vertel hem dat Freddie Mercury al een paar jaar dood is.
Zoon: ‘Maar in de auto leeft hij.’

Het tuincentrum tijdens hemelvaart

Kinderen: ‘Waarom moet we nu weer naar binnen?’
Vader: ‘Vraag dat maar aan je moeder.’
Moeder: ‘Je had er goddome ook zelf aan kunnen denken.’