David en Goliath

De SUV staat achter de mini midden op de weg, er rijden mensen omheen die toeteren. Een ronde vrouw van een jaar of vijftig staat op straat en kijkt naar de achterbumper van de mini. Ze wrijft met haar duim over de lak. Een kleine vrouwtje van een jaar of tachtig kijkt er naar, zucht en zegt: ‘Gelukkig, ik zie geen schade.’
De grote vrouw neemt een hap lucht en zegt: ‘Nou niks. Die vette kras zat er eerst nog niet.’
‘Ik heb niets gemerkt.’ De kleine vrouw herschikt haar bril even als wil ze nog eens goed te kijken.
‘Met zo’n grote bak merk je dat ook niet. Dat is precies het probleem.’
‘Zullen we dit overgeven aan onze verzekering dan maar?’
‘Alsof ik daarmee iets opschiet. De verzekering betaalt nooit alles.’
‘Dat vind ik een wonderlijke aanname, waartoe heb je anders een autoverzekering?’
‘Omdat het moet van de wet mens, daarom.’
‘Ik vind de manier waarop u mij aanspreekt uitermate onaangenaam. Ik probeer volgens mij een fatsoenlijke oplossing te zoeken voor uw probleem.’
‘Jouw probleem bedoel je. Jij ramt met je bak mijn auto, ik niet de jouwe.’
‘Misschien is het beter als we de politie bellen.’
‘Oh ja, lekker makkelijk. Alsof die tijd hebben voor mensen in grote auto’s die andere schade toebrengen en niet willen lappen. Niet normaal.’
‘Dan vullen we gewoon een formulier in en dan zien we wel verder.’ Ze loopt naar haar SUV om het formulier te pakken.
‘Nee.’
‘Geen politie. Geen verzekering. Geen normaal gesprek. Ik merk dat ik langzaam mijn geduld verlies.’
‘Tuurlijk joh. Doen. Met je grote bak.’
De vrouw loopt weg en stapt in haar SUV. Ze start de motor en rijdt een stukje naar achteren. Dan geef ze ineens gas en tikt de mini aan. Het autootje schiet twee meter naar voren. Dan zoeft het raam aan de bestuurskant van de SUV open. Ze zegt: ‘Nou je zin? Trut!’ en rijdt weg.

Van spanning gevouwen handen

Vanuit mijn raam zie ik een jongetje van een jaar of vier op een fietsje over de stoep racen. Tien seconden later volgt een grootvader die poogt te joggen. Aan alles zie je dat mannen dat in zijn tijd niet deden: hardlopen voor de lol. Ongeveer een minuut later komt oma langs. Ze waggelt en knijpt een bal plat onder haar linkerarm.

Ik heb gisteren de premier horen spreken met zijn van spanning gevouwen handen en ik heb nog eens gehoord hoe serieus het allemaal is. Er is een virus waar de ziekenhuizen vol door liggen. Ik hoor mensen mopperen over maatregelen, en een beetje over het psychisch welzijn. Ik zie hoe een vergelijking wordt gemaakt als dit goed uitkomt: als zij mogen dan ik ook. Ik zie hoe vaak wordt gezwegen als het minder goed uitkomt.

Het is raar hoe weinig mensen gelukkig worden van een economie die stil staat. Van het gegeven dat we niets meer hoeven, omdat het toch geen zin heeft, zie ik bijna niemand plezier hebben. Mensen worden er vooral arm en chagrijnig door.

Aan de overkant stopt een vrachtwagen van een groothandel in kantoorartikelen. De chauffeur laadt een grote doos uit, ik gok dat er een bureaustoel in zit. Op de doos liggen twee pakken met A4 printerpapier. Ik moet werken, maar zou willen dat het jongetje weer langs kwam racen. Zijn grootouders moet hij toch zo langzamerhand wel afgeschud hebben.