Vluchten of vechten

Op die winterse vrijdagavond was het in de provinciestad waar ik opgegroeid ben te vroeg om uit te gaan, maar te laat om nog nuchter te zijn. Ik liep met een tas met de weekwas van het treinstation naar huis. In die tijd mocht dat nog: op je weekkaart reizen op vrijdagavond.
‘Hey homo,’ schreeuwde iemand vanuit het duister. Homo is een prachtig woord in Twente, omdat het zo lekker vol klinkt. Toch weet je als iemand je op die toon aanspreekt dat het niet goed zit. Het maakt dan niet meer uit wie je bent of wat je doet. Ik negeerde de stem en liep stevig door.
‘Je moet godverdomme wel luisteren met je nichtenbek.’
Tussen de huizen was een donkere vlek bij een transformatorhuisje. Voor me schoot een scooter de stoep op, achter me gebeurde hetzelfde. Op beiden zaten twee jongens. Een derde scooter parkeerde naast me, het joch achterop schreeuwde en dreigde uit te halen.
Nou deed ik in die tijd nog niet aan geweld, zelfs niet op recreatieve basis. Ik had me tot op dat moment met humor gered. De woede blijft dan in je lichaam hangen en ik vraag me inmiddels af of dat gezonder is dan af en toe een tik uitdelen.
Ik bleef staan en wachtte op wat er komen ging. Ze leken te wachten op het moment waarop ik de eerste klap zou uitdelen. Waarom ik hier was, of ik op zoek was om iemand in mijn reet te laten neuken, of ik misschien op zoek was naar klappen. Ik moet zeggen dat de argumenten inhoudelijk niet van erg hoog niveau waren, maar het was niet de juiste plek om dit bespreekbaar te maken.
‘Stomme klootzak godverdomme,’ zei de aanvoerder op de middelste scooter, ik denk dat we een minuut of vijf op de donkere plek stonden. Hij haalde uit. De tik op mijn schouder was fysiek niet indrukwekkend, maar er gebeurde wel iets in mijn kop. Achteraf denk ik dat ik op het punt stond om te vluchten of te vechten. Vluchten kon alleen niet meer, dat was me wel duidelijk.
Precies op dat moment kwam er een auto aanrijden. De koplampen zitten in mijn hoofd geprent. De scooters waren ineens verdwenen, ik kan me ook niet meer herinneren dat ik ze heb horen wegrijden.
De tien minuten daarna probeerde ik de adrenaline uit mijn lijf te lopen. Ik kan me oprecht niet herinneren of ik het mijn ouders heb verteld of gewoon gezellig heb gedaan. Dat is ook zo’n goed alternatief voor geweld: gewoon gezellig doen en aardig zijn voor elkaar.