De ongemakkelijke navel

Ik kijk uit het raam van de trein en geniet van de bollenvelden. Op het bankje voor het raam zit een stel, ze lijken beiden een jaar of vijftien. Ze praten niet. Ze staren op hun telefoon.
Vlak voor Heemstede-Aerdenhout staat het meisje op. Ze heeft een naveltruitje aan en er schittert iets in haar navel. Het voelt ongemakkelijk en het is tegelijk gênant dat ik het ongemakkelijk vind om haar navel te zien. Hoe meer navels hoe beter, zou je zeggen.
De jongen zit nog en streelt zachtjes over de buik van zijn vriendin. Hij klakt goedkeurend met zijn tong, terwijl zij over hem heen de trein uit kijkt. Ik twijfel of mijn wat groezelige beeld van de jongen komt door mijn eigen ongemak of door mijn vooroordelen vanwege zijn Noord-Afrikaans uiterlijk. Hoe dan ook: het ongemak is vandaag weer lekker aanwezig.
‘Nee, geen Haarlem,’ zegt het meisje en ze blijft staan.
Ik bedenk dat deze jongen zich onmogelijk kan verdedigen tegen alle beelden in mijn hoofd. Ik moet terugdenken aan een moment dat ik mijn oma in Den Haag ging bezoeken, ik groeide zelf op in Almelo. Ik moest met de tram en had en frisse strippenkaart meegekregen. Ik had die kaart in de automaat gestoken, er was een stempel op het logo van de HTM gezet en ik dacht dat het goed was. Toen de controleurs kwamen werd het bonnenboekje gepakt. Ik was gewoon die vervelende puber, die net als alle pubers zwart rijdt. De onmacht die je dan voelt is moeilijk te beschrijven. Ik was gewoon een domme sukkel en meer dan dat had ik niet willen voelen.
De trein remt voor het station en ik sta op. Het stel maakt ook aanstalten om uit te stappen en ik laat hen voor. De jongen zegt: ‘Dankuwel mijnheer.’ Zijn hockey-r rolt uit zijn mond en ik voel me oud.

In oorlogstijd

Bij mij in het dorp is het ook gebeurd: we vangen Oekraïners op. Ik weet niet of we het hadden gedaan als er niet stevige dwang van ergens bovenaf was uitgevoerd maar daar gaat het niet om.

Ze zitten in ons gemeentehuis. De helft ervan is leeg gemaakt, ambtenaren werken thuis. Er waren oproepen op Facebook naar mensen die meubels van Ikea in elkaar wilden zetten en er was vraag naar lampjes voor op bijzettafeltjes.

Een paar dagen voor de dodenherdenking kwamen ze er wonen. Naast hun raam is ons oorlogsmonument waar al jaren wordt gesteggeld over of de jongens die naar de politionele acties werden gestuurd ook genoemd mogen worden. De noodopvang ligt naast een park dat vernoemd is naar onze burgemeester uit de oorlogstijd. Ook daar was discussie over, of hij nu goed of fout was en of het park zijn naam wel verdiende. Mensen die soms meer en soms minder van de oorlog hebben meegekregen hadden en mening. Er werd onderzoek gedaan en daaruit bleek dat hij een normale burgemeester in oorlogstijd was.

Nu wonen vlak bij het park en bij het monument mensen in stapelbedden. Het zijn meest vrouwen met kinderen. De vrouwen staan vaak te roken bij de ingang. Het contrast is confronterend. We hebben niet kunnen voorkomen dat er over een tijd in de Oekraïne veel van dit soort herdenkingsstenen zullen komen te staan. Niet vergeten is niet genoeg gebleken.

Nee, da’s niks

Er hangt een tak over het huisje. Vroeger zou ik het een arbeidershuisje noemen, vervolgens noemde de woningmarkt het een starterswoning en binnenkort heet het vast een rijtjeshuis. Het is een kwestie van tijd en alles is een herenhuis. De naam moet passen bij het bedrag dat je ervoor neer moeten leggen.

De tak raakt het dak bijna en mannen met oranje hesjes overleggen of er een hoogwerker bij moet komen. Een van het zeg dat ze het wel vanuit de dakkapel kunnen doen en de ander twijfelt. Het is mistig en de lampen van hun busjes zorgen voor een dromerige gloed in de straat.

Als het binnenkort stormt raakt de tak vast de broze rode pannen. Het huis is ruim honderd jaar oud en het lijkt of de pannen nog origineel zijn. Het is te klein en te duur en in ruil hiervoor ademt het de sfeer van enkele generaties die erin geleefd hebben.

Een man hangt uit het raam. Het is wonderlijk genoeg juist de man die twijfelde. Hij strekt zijn arm met een kettingzaag er aan ver uit naar de tak. Hij redt het niet en haalt zijn schouder op. ‘Nee das niks’, zegt hij. de man beneden knikt en pakt zijn telefoon om een hoogwerker te bestellen.

Filmhuis

In het filmhuis is alles anders. Zelf de sensor van het pinapparaat zit aan de achterkant van het apparaat en er niet bovenop. Ik denk dat ze dit hebben gedaan zodat je als bezoeker niet op de automatische piloot en biertje bestelt. Mensen aan de bar klagen dat de film die ze net zagen te veel informatie gaf, ze drinken cola van een vega-merk. Ik denk dat deze mensen aan het denken werden gezet. Ik hoop dat als ze zo in de trein zitten mooie gedachten bij hen naar binnen vliegen.

Ook als ik bij Cultuur met een hoofdletter ben moet ik plassen. Er is een uniseks toilet en een toilet voor vrouwen. Hier moet lang over vergaderd zijn. Zijn er meer mannen of vrouwen transseksueel? Ik moet dat – na het handenwassen uiteraard – even uitzoeken op Google. Er zijn meer transvrouwen blijkt, dus meer mannen worden vrouw dan andersom. Ik vind dat interessant. Is het dan leuker om vrouw te zijn, of is het makkelijker voor mannen om zich als transseksueel te openbaren? 

Ik zit dan toch te kauwen op de keuze van het filmhuis. Als je het even niet weet wordt je geacht bij de mannen aan te sluiten, want die hebben hier minder moeite mee? Waarom is er niet voor gekozen om alle toiletten uniseks te maken? Straalt dit toch weer uit dat wij mannen de kwade pier zijn in alles wat er mis is met de wereld en de verhoudingen tussen de seksen? Of is het gewoon een feit dat mannen vaker het probleem zijn in de wereld? Die vergadering over het bordje moet prettig zijn geweest.

Gelukkig wekt de film me uit mijn gedachten. Ik word aan het denken gezet, maar gelukkig niet te veel. De film is een thriller waar op verrassende plekken scherp is gesteld en waarin mannen en vrouwen naakt door het beeld mogen lopen. Soms lijkt het bij arthousefilms alsof mensen bijna verplicht naakt moeten zijn, wat het ook weer clichématig maakt. En wat maakt dat ik hier überhaupt over nadenk? Waarom maakt het uit of iemand naakt is of gekleed? En blijf ik dan naar de ogen kijken of ben ik ook zo’n viespeuk en voyeur als zo velen? En dus heeft de film me aan het denken gezet: heerlijk.

Fietsen in Afrika

Op de bijeenkomst van de sportvereniging zit de voorzitter voor de groep een Powerpointje weg te klikken. Hij benadrukt een keer of dertig dat het belangrijk is dat we als ouders ook zelf dingen doen. Participatie is het woord dat hij gebruikt. Ik vind dat woord een eufemisme dat zich qua impact het best laat vergelijken met het woord inslapen voor het vermoorden van je kat. Als hij dat woord gebruikt denk ik aan onze verzorgingsstaat en word ik sentimenteel. 

Hij geeft aan hoe belangrijk deze avond voor de ouders is. Hij legt uit dat de regels zijn veranderd en dat we ons als ouders hierin moeten verdiepen, zo is het veld dit jaar 90 graden gedraaid. Er is een landelijke commissie die zich hier elk jaar weer in verdiept en dit keer tot een andere keuze is komen. Hij sluit af door te zeggen dat hij eerder weg moet omdat hij moet pakken voor Afrika. De voorzitter gaat er namelijk fietsen voor het goede doel. De zaal zwijgt deemoedig.

Na zijn vertrek wordt uitgelegd hoe het trainingsschema van het jaar in elkaar zit. We krijgen de opdracht om op het veld te zijn, om te controleren of de trainingen goed gaan. We horen dat het leuk moet zijn. Dat de contributie verhoogd wordt. Dat je kleding moet aanschaffen met het logo en positief moet zijn. Ik knik en denk aan Afrika. In Afrika heb ik alleen maar mensen zien fietsen met de bagagedrager absurd hoog beladen met bananen en de voorzitter past niet in dit beeld.

De actrice spreekt

Een actrice vertelt in een podcast over haar leven. Ze vertelt hoe ze twee huizen heeft. Ze vertelt tegelijk hoe ze zichzelf als linkse intellectueel ziet. In haar taal zit dezelfde vanzelfsprekendheid waarmee je mensen met een meervoudig modaal salaris hoort praten over de aanschaf van een elektrische fiets voor erbij.

Iets aan haar verhaal maakt dat mijn maag gaat rommelen. Is het de oude verzuilde houding of hoe ze over mensen bij de PvdA praat alsof het per definitie vrienden zijn? Is het hoe ze praat over dat ze het toch wel gênant vindt om twee huizen te hebben en hoe ze zich verwondert over hoe moslims om haar heen radicaliseren? Is het de totale vanzelfsprekend waarmee ze praat over projectsubsidies voor haar werk?

Net voordat het gerommel me te veel wordt begint ze slimme dingen te zeggen. Ze is echt een goede actrice, een legende als je het mij vraagt. Eigenlijk wil je kunstenaars, artiesten of schrijvers niet leren kennen, het is zo veel mooier als hun werk los kan staan van hun mening. Waarom moet iemand altijd een mening hebben?

Als luisterend denk ik na, en het is de vanzelfsprekendheid die me het meest stoort aan haar betoog. Misschien vind ik wel dat we als mensen elke dag blij moeten zijn met het gegeven dat we weer een dag gelukkig en gezond mogen zijn? En ik denk dat als je echt intelligent bent, je ook constant een bewustzijn hebt voor die anderen. Voor mensen die minder rijk zijn, minder jouw politieke gedachten delen of in een andere omgeving of religie zijn opgegroeid.

En natuurlijk zorgt dit bewustzijn voor een gekmakend gevoel van onrecht. Toch kunnen we samen pas verder komen als we luisteren naar elkaar, en proberen te begrijpen waarom iemand een leven leidt zoals het is.

En terwijl ik dit schrijf, merk ik dat ik hetzelfde doe als wat zij doet. Een mening geven, waarom toch?

Jongen met bas

Langs de doorgaande weg staat een jongetje met een basgitaar. Het is een volwassen model; het mannetje bezwijkt bijna onder de band die strak gespannen over zijn schouder ligt. Uit de versterker klinkt onhandig gepingel. Het lijkt meer op muziek voor een klavecimbel. De jongen kijkt alsof hij in een uitverkocht Wembley staat en drukt met zijn kruis de gitaar naar voren. Zijn vader zit naast hem op een campingstoeltje en rookt een sigaret. De wind waait de goede kant op en zijn kind rookt vandaag daarom niet mee.

Dit beeld verdient een achtergrondmuziekje. Ik hoor het intro van W.M.A. van Pearl Jam: ‘He won the lottery, when he was born.’ Wat past die tekst ineens wonderlijk goed bij mijn gevoel. Soms voegt de realiteit zich naar je verbeelding.

‘Police stopped my brother again’, klinkt het als ik mijn weg naar huis vervolg. Het is tijd om de eieren voor de pannenkoeken naar mijn familie te brengen. Papa was vergeten ze te halen, dus papa gaat maar even naar de supermarkt. Er rijdt een politieauto langs.

Een echtpaar dat mij tegemoet komt moet lachen bij het horen van het lied van Pearl Jam en ze zwaaien naar de jongen met de bas. Ik groet ze vriendelijk. Het is fijn om in een dorp te wonen.

De Zuidwal

Het is een druilerige novemberdag en ik loop door Den Haag over de Zuidwal. Voor me lopen twee gastjes, ik denk dat ze maximaal achttien jaar oud zijn. Ik hoor de ene zeggen: ‘Bro. Ik had dus echt de verkeerde gekozen. Die lippen waren echt te nep.’

Het duurt even voor het bij me indaalt, maar dan borrelt het vak sociale geografie op, dat ik op de universiteit in een lang verleden heb gevolgd. Je ziet nog steeds in de steden het gedrag van de afgelopen eeuwen terug en dit heeft zich in onze ruimtelijke structuren geëtst. Ofwel op plekken waar vroeger handel werd gedreven vind je in de zijstraten de prostitutie terug. Denk aan de Warmoesstraat in Amsterdam, Nieuwstad in Groningen en dus de Doubletstraat in Den Haag.

Een moreel oordeel over prostitutie wil ik niet hebben, ervan uitgaande dat iedereen echt vrijwillig hier voor kies (en dat kan je je altijd afvragen als er geld in het spel is), maar ik voel me toch ongemakkelijk. Deze jongens zouden volgens mij – net als ik vroeger – op die leeftijd moeten leren hoe je als geslachten (of als ik het woke formuleer: als mensen die elkaar lief willen hebben) met elkaar omgaat. Dat hoort bij het leven, die onhandigheid moet je meemaken. Als je denkt dat een vrouw te koop is, en dat je er dan ook zo plat over kunt praten dan klopt er volgens mij iets niet. En ja hoor, ik heb dus toch een moreel oordeel.

Amsterdam

Ik slaap in een hotelkamer zonder stoel of tafel, omdat er geen ruimte voor is. Een eigen wc en douche heb ik wel. Er kan een dakraam open, waar ook dieven door naar binnen kunnen. Dit is Amsterdam.
Douchen doe je met de deur dicht, vanwege het brandalarm. De Duitse jongens die voor mij incheckten vroegen naar de dichtstbijzijnde coffeeshop. Ik slaap niet naakt want het brandalarm gaat vast af vannacht.
Ik betaalde cash een borg van vijftig euro, maar zie niet in hoe ik in deze kamer voor dit bedrag iets kan slopen. Misschien als ik de televisie meeneem en ook de relatief nieuwe wc-pot. Maar de trap is erg steil en er staat een camera op de voordeur. Via het dakraam kan maar ik heb geen idee waar ik uitkom.
Maar dit is Amsterdam dus ben ik in vijf minuten bij Paradiso, Museumplein en binnen een kwartier bij Frascati. Bij het laatste theater zie ik een toneelstuk. Ik zie een bekende acteur in de zaal. Een karakterkop wiens naam ik niet weet maar die Ramses speelt. Het stuk is zo creatief dat het voor mij niet te volgen is. Ik voel me aangenaam cultureel underdressed als ik de zaal verlaat.
Op het tapijt van de hotelkamer zit een bruine bloedvlek in de vorm van een hartje. Als je het ziet, moet je er naar blijven kijken. Is het van een neus, een koppige pukkel of iemand die te veel gesnoven heeft?
Dan ga ik slapen. Het voelt alsof uit het hele gebouw warmte naar mijn kamer komt. Het open raam helpt niet, dus ik lees. En als ik net in slaap gevallen ben gaat natuurlijk dat brandalarm af. Ook dat is Amsterdam.


Asfalt

Voor mijn huis voeren machines een fijn uitgewerkte choreografie op. Dansers in oranje hesjes weten hun plek, de belichting is niet subtiel maar wel doelgericht. Het is een feest van rook en kletterend grint. Ik ruik de geur van een tijd waarin het binnenste van de aarde nog stond voor rijkdom en niet voor een CO2-problem.

Naast me staat mijn dochter. Ze heeft haar raam wijd open gedaan en kijkt naar een machine die een laag asfalt uit onze straat freest. De bestuurder toetert als de vrachtauto voor hem – waarin het asfaltgruis terecht moet komen – te snel of te langzaam rijdt.

‘Zo kan ik niet slapen he,’ zegt ze. Ze pakt haar telefoon en begint de voorstelling te filmen. Godzijdank begint de zomervakantie bijna.