Omdat het hier beter is

Soms heb ik behoefte aan olijven, meestal in de zomer als het weer mediterrane trekken aanneemt. Daarom ga ik die middag naar ‘De Turk’, of inmiddels moet je dit type winkels eigenlijk ‘De Marokkaan’ of bij ons ‘De Syriër’ noemen.

Als ik de door TL verlichtte ruimte inloop, zie ik aan de balie een vrouw staan. Ze heeft een plastic bakje voor zich met vier stukjes baklava. In haar gezicht heeft de tijd diepe bandensporen achtergelaten. De sporen duiden op een leven waarin ze zich achtergesteld heeft gevoeld. Je ziet direct dat ze meer gemopperd heeft dan gelachen.

Ze kijkt omhoog naar de man achter de balie: ‘Dus u woont nog niet lang in Nederland?’ De man steekt zijn vingers op en zegt ‘Achttien maanden’. Hij krabt even in zijn stevige baard en kijkt verontschuldigend mijn kant op. Ik maak een sussend gebaar: ik heb tijd. Olijven en haast passen niet bij elkaar.

De dame gaat er even goed voor staan en zegt: ‘Ik ben gelukkig niet van de regering, maar wat ze moeten doen is u laten werken. Er is werk genoeg in Nederland.’ De man knikt en schuift het pinapparaat in haar richting.

De vrouw kucht en vraagt: ‘En u moest echt vluchten uit Syrië?’ De man kijkt haar vragend aan. Op het journaal zag ik gisteren beelden van een kapotgeschoten stad. Het was goed dat ze zeiden dat het een stad was, ik zag alleen beelden van zand met af en toe en hoopje puin.

‘Ik bedoel. Was het urgent? Of kwam u hier omdat het hier beter is?’ Haar stem is oprecht en onderzoekend. Ze lijkt me iemand die rapporten over armoede leest, maar nooit een voedselbank van binnen ziet. De man mompelt iets over ‘evacueren’ en geeft de pinautomaat nog een keer een zetje de goede kant op. De vrouw babbelt verder over dat ze echt moeten werken, de man glimlacht beleefd.

Ik denk dat de vrouw bij werken denkt aan mensen die op een kantoor stempels zetten op papieren en hier goed voor betaald krijgen omdat ze een theoretische verantwoordelijkheid hebben. Ze denkt vast niet aan de mensen die de kots opruimen van onze grootouders. Ze denkt niet aan die man die elke nacht moet werken aan het spoor omdat wij haast hebben. Ze denk ook niet aan de Syriër die twaalf uur per dag in de winkel werkt om zijn huur te betalen.

Op dit moment volg ik een cursus aan de Schrijversvakschool in Amsterdam. Deze column schreef ik voor deze opleiding.

Samen door één draaideur

Hebben jullie dit ook? Die verstoorde balans in hoe we met elkaar omgaan op kantoor? Laten we het kantoorintimiteit noemen. Het begint als ik in de vestiging Den Haag via de draaideur het kantoor betreed. Met een beetje pech staat een groep collega’s in de regen te glibberen op de binnenplaats. De meesten gebruiken het compartiment van de draaideur in hun eentje. Ook ik voel een drempel om bij een vreemde – zeker bij een vrouw – in de ruimte te stappen.

Daarna volgt er een tourniquet. Die verwerkt de massa een stuk sneller als het uitgaande verkeer de binnenkomers kruist. En dat kan, maar vraagt een goed gevoel voor timing. Bij voorkeur help je elkaar met wat oogcontact zodat je gelijktijdig de rijkspas voor de sensor houdt. Gaat eigenlijk altijd goed. Slechts een keer heb ik de koffie van mijn tourniquetpartner tegen de ruit laten kletteren omdat ik een ov-kaart voor de sensor hield. Gelukkig zijn dit uitzonderingen.

Dit zijn enkele voorbeelden van wel of niet afstand houden op kantoor. Ergens ergert dit me en dit is allemaal de schuld van ome Cor. We doen tegenwoordig hysterisch een belrondje bij een dreigende snotneus, terwijl je dat vroeger – heb ik wel eens gehoord –enkel deed bij serieuzere aandoeningen voorkomend uit een intensievere vorm van contact. En wat is het effect? Hoe lang geleden heb jij een collega niesend of snotterend op kantoor gezien? Kuchen en snotteren doe je thuis. Hou je bacillen lekker bij je, is het devies.

Maar er is meer. Toevallig in dezelfde tijd was er hernieuwde aandacht voor grensoverschrijdend gedrag van een hele zwik (met name) mannen. Cynisch genoeg is dit ook de tijd van het verbod op abortus in delen van de VS en het strafbaar stellen van homoseksualiteit in Oeganda. En als klap op de vuurpijl moest ook de Tweede Kamer zich met ons lijf bemoeien: de lentekriebels sloegen heftig toe.

We worden op dit moment als maatschappij stevig door elkaar geschud en dat vraagt een maximum aan inlevingsvermogen van iedereen. Dus: als ik een keer alleen in dat compartiment sta, voel je vrij om in te stappen of om dit te laten. Laten we hopen dat er uiteindelijk steeds minder mensen op de koude binnenplaats moeten wachten.

Dit artikel verscheen eerder in Kortom – het personeelsblad van het Rijksvastgoedbedrijf.